Abu Simbel

De twee tempels van Abu Simbel zijn uitgehouwen in de massieve rotsen bij het gelijknamige dorp in Nubië in Zuid-Egypte vlakbij de grens met Soedan. Ze bevinden zich op de westelijke oever van het Nassermeer, ongeveer 230 km hemelsbreed ten zuidwesten van Aswan. De beide tempels zijn in de rotsen uitgehouwen in de 13e eeuw v.Chr. in de 19e regeringsperiode van Farao Ramses II. De bouw van het oorspronkelijke tempelcomplex is ongeveer 1264 v.Chr. gestart en nam 20 jaar in beslag. De tempels hebben ten doel een blijvend monument te zijn ter herinnering aan Koning Ramses II zelf en zijn Koningin Nefertari. Het tempelcomplex is in zijn totaliteit in 1968 verplaatst naar een kunstmatig heuvel die gevormd is met behulp van een koepelvormige structuur die hoog boven het Aswan High Dam waterreservoir gelegen is. De relocatie was noodzakelijk omdat anders beide tempels onder water zouden zijn verdwenen.

Vier kolossale 20 meter hoge beelden van de farao met de dubbele kroon van Boven- en Beneden-Egypte sieren de voorkant van de tempel die 38 meter breed is en 31 meter hoog en zijn bekroond met een fries met 22 bavianen, de aanbidders van de zon.

Tempel van Amon-Re en Re-Horakhte

Tempel van Nefertari en Hathor

De zoninval in de grote tempel gaat tot in het sacrarium in het hart van de tempel (65 meter diep) en verlicht eerst 12 minuten het linker beeld en daarna 14 minuten de twee rechter beelden. Oorspronkelijke gebeurde dit op zowel 21 februari als op 21 oktober van ieder jaar tijdens de zonnewenden.

2,5 m hoog

Aan de voet van het terras is gedecoreerd met reliëfs die negroïde en aziatische gevangenen van Ramses II voorstellen.

De tempel van Hathor is gewijd aan Nefertari, de hoofdvrouw van Ramses II. De zes beelden, ieder 10 m hoog, met het linkerbeen een stap naar voren, lijken uit de rots te stappen richting het licht. Nefertari is afgebeeld als Hathor, met de hoorns van de heilige koe, de zonneschijf en twee pluimen.

Sacrarium

De vier beelden stellen Ramses II voor, geflankeerd door triade van Ptah, Amon Ra en Hamarkhis. Het is wonderlijk dat alleen het beeld van Ptah nooit door de zon wordt belicht wat past bij de God van de Duisternis.

Na het verplaatsen van de tempel is dit fenomeen bewaard gebleven, met een kleine afwijking: de zon komt een dag later, op 22 februari en 22 oktober.